Soms vraag ik me af of de voorouders van de Hindoestanen trots zouden zijn op hun nakomelingen. Die voorouders waren de Hindoestaanse contractarbeiders. De scheppers van een unieke taal, identiteit en cultuur. De Hindoestaanse contractarbeiders zijn naar mijn mening toch wel te zien als assertieve en krachtige mensen. Tijdens de contractarbeid werden veel heftige opstanden geïnitieerd door de Hindoestaanse contractarbeiders onder leiding van bijv. Mathura, Ramjanee en Tetary. Hindoestanen die als gemeenschap opkomen voor hun rechten. Zou je dat nu nog kunnen zien? 

Hindoestanen vestigden zich na de contractarbeid veelal als landbouwer. In de Surinaamse landbouw werd de Hindoestaanse gemeenschap een onmisbare schakel. Grote families werkten gezamenlijk in de landbouw. De eigen cultuur werd goed behouden. Hindoestanen werden nog altijd als ‘koelie’ beschouwd. Er trokken later steeds meer Hindoestanen naar de Surinaamse hoofdstad Paramaribo. Daar vielen de Hindoestanen op vanwege hun ondernemerschap. Veel Hindoestanen werden handelaren, winkeliers of ambachtslieden in Paramaribo. Zij kregen al snel het economische overwicht in Suriname. Desondanks behielden de Hindoestanen hun cultuur in sterke mate. Er was sprake van een krachtige gemeenschap die zich niet liet beledigen

De politiek werd aanvankelijk gedomineerd door Afro-Surinamers. Later organiseerden de Hindoestanen zich in religieuze, maatschappelijke en ook politieke organisaties. De VHP( Verenigde Hindoestaanse Partij, later de Vooruitstrevende Hervormings Partij) werd in 1949 opgericht door een fusie van de Surinaamse Hindoe Partij, de Moslim Partij en de Hindoestaans-Javaanse Politieke Partij. Kernfiguren bij deze oprichting waren de advocaat Jagernath Lachmon, de notarisklerk Asgar Karamat Ali en de onderwijzer Jagesar Persad Kaulesar Sukul. De VHP werd een belangrijke, grote politieke partij in Suriname en behaalde veel zetels onder haar eerste leider: Jagernath Lachmon. Hindoestanen werden voor de onafhankelijkheid nog vaak als koelie aangeduid. Maar ook rondom de onafhankelijkheid spraken Hindoestanen zich woedend uit als zij werden beledigd, aangevallen of gediscrimineerd.

In Nederland werden Hindoestanen rustige, goed geïntegreerde burgers. Niets mis mee. Hindoestanen organiseerden zich toch binnen religieuze en sociaal-culturele organisaties. Die behoefte aan de eigen gemeenschap heerste nog best sterk. De Hindoestaanse organisaties en festivals hebben een goede basis gevormd voor evenementen waar de Hindoestaanse gemeenschap bij elkaar komt. Dit is wat onze voorouders hebben gedaan. Maar waar is onze generatie eigenlijk mee bezig? De Indiase diaspora floreert als leider in de politiek en het bedrijfsleven in het Verenigd Koninkrijk, Canada en de Verenigde Staten. Deze generatie Hindoestanen, en dat geldt absoluut niet voor iedereen, zit vol met personen die zich schamen. Ik heb in mijn jeugd veel uitspraken van Hindoestanen gehoord als: ‘Ik heb niets met koelies’ of ‘doe niet zo koelie-achtig’. En dan nog een beetje passief meelachen. Wat zouden de contractarbeiders wel niet denken? Cultuur is aan verandering onderhevig, dat is een feit. Maar een duidelijk identiteitsbesef kan je echt trots laten zijn op wie je bent. Hindoestanen hebben in een korte tijd een eigen identiteit ontwikkeld en in 150 jaar tijd veel bereikt. Wij zijn pas de vijfde, zesde of zevende generatie. We hoeven dat niet allemaal verloren te laten gaan uit wat kinderlijke onzekerheid. 

Ik hoop dat er meer Hindoestaanse jongeren trots zullen zijn op hun identiteit. Dat ze koesteren waarvoor hun voorouders hebben geleden en gewerkt. Laten we ook vaker de handen ineen slaan en niet iedereen in de gemeenschap als concurrentie zien. Hindoestaan zijn is iets om trots op te zijn. 

Share.
Exit mobile version