Toen Meera Nankoe op een dag door een bekende werd geattendeerd op een TikTok-account, was ze verbaasd door wat ze zag. Haar eigen gezicht, haar foto’s — zonder toestemming gebruikt in video’s van een anoniem account. Zelf heeft zij geen TikTok. Maar daar stopte de verbazing niet. Onder haar foto’s stonden racistische opmerkingen, gericht op haar huidskleur, haar geloof, haar afkomst.
“Ik zag dat meerdere foto’s van mij zonder toestemming werden gebruikt in TikTok-video’s van een account dat niet van mij is.” vertelt Meera. “Onder één van die foto’s werden nare, racistische opmerkingen geplaatst. Het was specifiek gericht op mijn afkomst, op het feit dat ik een hindoe ben. Mijn identiteit werd afgepakt en in een haatdragende context geplaatst.”
Voor Meera was dat het moment om actie te ondernemen. Ze besloot aangifte te doen. Niet alleen om zichzelf te beschermen, maar ook om een krachtig signaal af te geven: deze vorm van haat mag nooit genormaliseerd worden. “Als ik nu niets doe, geef ik impliciet toestemming voor de normalisering van deze haat. Daarom koos ik ervoor om aangifte te doen. Mijn gezicht is niet van jou. Mijn stem is van mij, en ik gebruik die.”

Een dubbele aanval: Identiteitsfraude en racisme
Wat Meera meemaakte, is meer dan online pesten. Het is identiteitsfraude én racisme. Haar beeld werd zonder toestemming onderdeel van content die ze zelf nooit gekozen had. En erger nog: die content werd gebruikt om haar te ontmenselijken, om haat te verspreiden tegen een hele gemeenschap.
“Mijn foto’s zijn zonder toestemming gebruikt. Dat is identiteitsfraude. Ik werd ongevraagd onderdeel van iemands content.” zegt ze. “Wat het extra schrijnend maakte, waren de racistische opmerkingen en scheldpartijen die direct gekoppeld waren aan mijn identiteit als hindoe. De opmerkingen waren gericht op mijn huidskleur, mijn geloof, mijn achtergrond. Dit is racisme. Doelbewust en systematisch.”
Online én offline onveilig
Voor Meera is online haat helaas niet nieuw. Door haar werk is ze vaker het mikpunt geweest van bedreigingen en intimidatie. Toch heeft deze ervaring haar opnieuw geraakt, juist vanwege de persoonlijke aanval op haar identiteit. “Dat ik dit heb meegemaakt, betekent niet dat het eindeloos kan blijven doorgaan.” vertelt ze. “Door deze ervaringen ben ik alerter geworden. En offline draag je het ook mee. Je beweegt je anders door de wereld.”
Ze benoemt hoe kwetsbaar je bent wanneer je etniciteit en geloof tegen je worden gebruikt. Het ondermijnt je gevoel van veiligheid, maar ook je vertrouwen in de samenleving. “Fysiek én digitaal.” benadrukt ze.
De juridische weg als statement
Voor Meera is de aangifte niet alleen een persoonlijke daad van zelfbescherming, maar een publiek statement. Ze wil laten zien dat dit soort misdaden serieus genomen moeten worden — door slachtoffers én door instanties.
“Ik hoop dat het laat zien dat deze vormen van online haat serieus worden genomen. Niet alleen door slachtoffers, maar ook door instanties.” zegt ze. “Als jouw identiteit wordt misbruikt, als je wordt aangevallen om wie je bent, dan hoef je dat niet te accepteren. Je mág daartegen opstaan. Je mág rechtvaardigheid eisen.”
Ze wijst op de specifieke kwetsbaarheid van hindoes in het publieke debat. “De haat tegen hindoes, die steeds openlijker wordt uitgesproken, is diep triest en gevaarlijk. En het mag niet genegeerd worden. Haat mag nooit genormaliseerd worden. We moeten ons blijven uitspreken.”
Waarom hindoehaat vaak onzichtbaar blijft
Een belangrijke vraag die Meera opwerpt: waarom blijft haat tegen hindoes zo vaak onder de radar? Volgens haar komt dit deels door hardnekkige stereotypen.
“Hindoestanen worden vaak gezien als ‘modelminderheid’: stil, succesvol, aangepast. Daardoor wordt hun pijn niet erkend.” zegt ze. “Racisme tegen hindoes wordt gebagatelliseerd. Veel mensen weten te weinig, of helemaal niets over het hindoeïsme en de koloniale geschiedenis van Hindoestanen.”
Die onwetendheid is volgens Meera geen excuus. “Maar het verklaart waarom deze haat niet wordt herkend als systematisch probleem. En zolang we het niet durven benoemen, blijft het onder de radar en kunnen de daders ongestoord doorgaan.”
Rol van media, politiek en onderwijs
Voor echte verandering is bewustwording niet genoeg. Meera roept de media, politiek en het onderwijs op om structurele verantwoordelijkheid te nemen.
“De media moet stoppen met selectieve verontwaardiging. Racisme is racisme, ook als het hindoes treft. Geef het een naam. Noem het zoals het is.” zegt ze. “De politiek moet het actief opnemen in beleid. Niet alleen in woorden, maar ook in wetten, onderzoeken en gerichte acties.”
En het onderwijs? Daar ligt volgens haar de sleutel voor de toekomst. “Leer jongeren over de geschiedenis van hindoestanen, over het slavernijverleden in Suriname, over het hindoeïsme en de diversiteit binnen die gemeenschap. Als je kinderen leert met kennis én respect te kijken naar anderen, dan kweek je een generatie die haat minder snel accepteert.”
Geen “mening”, maar haat
Tegen mensen die dit soort online haat wegwuiven als ‘meningen’, is Meera glashelder: “Vrijheid van meningsuiting betekent niet de vrijheid om te discrimineren. Een mening die gericht is op het afbreken van iemands identiteit, is geen mening. Dat is doelgerichte haat.”
“Wie zwijgt, kiest de kant van de dader.” zegt ze. “En wie het normaliseert, houdt het in stand. Rechtvaardigheid vraagt om moed, niet om stilte.”
Een oproep tot trots, tot spreken, tot handelen
Op de vraag of ze steun heeft ervaren na haar publieke verhaal, antwoordt Meera: deels wel, maar ook stilte. “Misschien uit angst, of omdat mensen het niet gewend zijn om openlijk weerstand te bieden. Maar we moeten af van die stille verdraagzaamheid. Die beschermt ons niet, die maakt ons onzichtbaar.”
Ze spreekt met trots over het hindoeïsme, over de kracht en spiritualiteit ervan. “Het hindoeïsme is een levenswijze vol wijsheid en kennis. Daar hoef je je niet voor te schamen. Daar mag je trots op zijn. Blijf staan voor rechtvaardigheid. Niet alleen voor de gemeenschap, maar vooral voor jezelf.”
De tijd is nu
Wat kunnen wij doen — als samenleving, als individuen? Meera’s antwoord is eenvoudig, maar krachtig: doe iets.
“Stop met doen alsof dit een onbelangrijk probleem is. Kijk om je heen. Luister naar de verhalen. Neem het serieus. Geen uitzonderingen. Geen selectieve empathie.” zegt ze. “Hindoehaat stopt niet vanzelf. Racisme verandert niet vanzelf. Het stopt pas als wij het stoppen. En dat moment is niet morgen. Het is nu.”